|
|
Al het Nederlandse papiergeld is fiduciair geld. Ze kent dus wel een nominale waarde, maar geen intrinsieke waarde. De waarde die op Nederlandse biljetten staat gedrukt is hoeveel deze waard is in het Nederlandse monetaire systeem. Naast papiergeld wordt ook digitaal geld gebruikt. Naar schatting is minder dan 1 procent van de geldhoeveelheid in fysieke vorm beschikbaar.
Op 1 januari 2002 werd de Nederlandse gulden vervangen door de euro. Het oud papiergeld bleef nog geldig tot 28 januari. Het merendeel van de guldenbiljetten kan nog altijd worden ingeleverd bij De Nederlandsche Bank. De uiterste inleverdatum van deze Nederlandse biljetten is 1 januari 2032. Nu bestaan de Nederlandse biljetten uit eurobiljetten, en deze munteenheid deelt ze met andere landen. Al voor de invoering van de euro werd de ECU gevoerd als Europese rekeneenheid gebruikt met een waarde gelijk aan die van de euro. De ECU is nooit gedrukt en dus ook niet gebruikt als papiergeld.
Na de uiterste inleverdatum vervalt de waarde van de vroegere Nederlandse biljetten. Deze guldenbiljetten zijn dan niet meer te gebruiken in het nationale en internationale handelsverkeer. Munten worden nu al bijna helemaal niet meer geaccepteerd. De intrinsieke waarden van oude dubbeltjes en kwartjes is ook minimaal en de kosten om het nikkel (daar waar de munt van gemaakt is) te hergebruiken zijn te hoog.
Om dezelfde reden worden nu de euromuntstukken van 1 en 2 eurocent bijna niet meer gebruikt in het contante betalingsverkeer. Ook is het niet bepaald gemakkelijk om deze kleine muntstukken steeds mee te slepen. En dit is juist weer een voordeel van digitaal fiduciair geld. Omdat het digitale betalingsverkeer via de computer wordt afgehandeld maakt het voor het invoeren niet uit of nu op 1 cent of 5 cent wordt afgerond.
|
|
|
|
|
|